Nierstenen kunnen worden veroorzaakt door een teveel aan Vitamine C, zo denken sommige mensen. Uit onderzoek blijkt nu dat dit geenszins het geval is. Afgelopen week publiceerde het Dr. Rath Research Institute de uitkomsten van een onderzoek naar deze mythe.
Er zijn verschillende soorten nierstenen. De meeste zijn oxalaatstenen, gevormd uit oxaalzuur. Dit krijgen we vooral binnen door het eten van spinazie, rabarber, biet en cacao. De gelijktijdige inname van calcium (vooral in melkproducten) remt de opname van oxaalzuur.
Het is wèl zo dat 1½% van de vitamine C die we innemen wordt omgezet in oxaalzuur. In zoverre klopt de mythe dus. Echter, dit wordt ruimschoots gecompenseerd door het feit dat datzelfde vitamine C de vorming van oxalaatstenen tegengaat. Vitamine C lost de stenen als het ware op. Magnesium heeft een zelfde werking, net als water.
Al met al heeft de inname van vitamine C geen effect op de vorming van nierstenen. Diverse epidemiologische onderzoeken bevestigen deze conclusie.
Meerdere epidemiologische studies lieten zelfs een gunstig effect zien. De inname van extra vitamine C leidde tot een verminderd voorkomen van nierstenen.
Nierstenen en magnesium
Nierstenen kunnen verder worden voorkomen door voldoende water te drinken (minimaal 2 liter per dag) en door magnesium.
Opvallend is dat magnesium vooral voorkomt in donkergroene bladgroente, zoals spinazie. De natuur heeft er dus voor gezorgd dat het effect van oxaalzuur in spinazie op de mogelijke vorming van nierstenen teniet wordt gedaan door een andere aanwezige stof, namelijk magnesium.
Magnesium komt verder voor in de meeste groente en fruit. Ook in noten zit het veel, vooral amandelen.
Vitamine C blijft de meest essentiële voedingsstof om te suppleren. De tientallen gunstige effecten zijn in onnoemelijk veel onderzoeken bevestigd. Het effect op kanker is eveneens onomstotelijk bewezen. Er zijn geen nadelige effecten van vitamine C bekend.
Voor meer informatie: www.drrathresearch.org
© Jeanine Slot 2014